Een beetje geschiedenis
Waver ligt in de Dijlevallei en bestaat - sinds 1977 - uit de fusiegemeenten Waver, Limal en Bierges. Hoewel de naam van de stad pas in de vijftiende eeuw voor het eerst schriftelijk wordt vermeld, weten we dat de hertog van Brabant, Hendrik I (ca. 1165-1235), de stad in 1222 het Handvest van de Stedelijke Vrijheden en Concessies toekende, wat het begin betekende van een heuse commerciële bloei.
De eerste sporen van menselijke bewoning in Waver dateren uit de prehistorie. Zowel tijdens de bronstijd (tussen 2200 en 800 v.C.) als tijdens de ijzertijd (tussen 800 en 50 v.C.) waren er beschavingen gevestigd aan de oevers van de Dijle. De vele artefacten en graven vormen hiervoor het bewijs.
De verovering van Gallië door Julius Caesar, tussen 58 en 51 v.C., leidde tot de bouw van verschillende landbouw- en militaire complexen. De Romeinse villa van Basse-Wavre is daar een uitstekend voorbeeld van. De villa ligt nu begraven onder het terrein van de boerderij van Hosté en was waarschijnlijk bewoond tussen de eerste en de derde eeuw na Christus. Het complex omvatte verschillende landbouwinfrastructuren met een vrij uitgestrekte en uitgebouwde centrale woning. Gezien de omvang en de luxueuze materialen die voor de inrichting zijn gebruikt, is dit een van de bijzonderste Gallo-Romeinse locaties van de streek.
De eerste tekenen dat er in de Dijlevallei een stad stond, dateren uit de Middeleeuwen, meer bepaald uit 1050. De naam “Wavera” wordt voor het eerst genoemd in een bundel over de wonderen van de abdij van Sint-Truiden. In de bundel wordt verteld over de wonderbaarlijke verschijningen van de Maagd Maria in Basse-Wavre. In diezelfde periode kwam de stad onder bescherming te staan van Heer Hendrik van Leuven. Dankzij hem en zijn nakomelingen kende Waver een aanzienlijke groei: op de kruispunten van belangrijke handelswegen werden landelijke nederzettingen gebouwd, "bourgs" genoemd. De handel en ambachten ontwikkelden zich snel en de kooplieden werden steeds machtiger, waardoor de heren steeds rijker werden. Op 23 april 1222 verleende hertog Hendrik I (ca. 1165-1235), de hertog van Brabant, de burgers het Handvest van de Stedelijke Vrijheden en Concessies. Via die officiële akte konden ze privileges en een zekere autonomie verwerven. De handel bleef eeuwenlang bloeien. In de veertiende eeuw werd de markt dan ook een referentie in Waver.
Toen de Moderne Tijd aanbrak, was Waver een bloeiende stad. In deze periode ontwikkelde het zijn handel en trok het alsmaar meer bezoekers aan. Die economische voorspoed had het ook te danken aan zijn strategische positie. Het nadeel daarvan, was dat de stad vaak vijandige aanvallen moest afweren.
Tussen de vijftiende en zeventiende eeuw had de stad te lijden onder diverse plunderingen en branden, onder andere toen de Franse troepen van Lodewijk XIV de stad aan het eind van de zeventiende eeuw belegerden. In juni 1815, tijdens de Napoleontische veldslag, raakten Pruisische en Franse troepen slaags in de straten van de stad. Veel gebouwen dragen de littekens van die wapenfeiten, zoals de kanonskogel die in een van de pijlers van de Saint-Jean-Baptiste Kerk is komen vast te zitten.
Andere gevechten hadden directe gevolgen voor de stad. In augustus 1914 trokken de Duitse troepen Waver binnen, brandden enkele herenhuizen af, roofden en plunderden, en aarzelden niet om burgers te deporteren en dood te schieten. Waver werd in 1918 bevrijd en in 1940 opnieuw door de Duitsers bezet. De stad van Le Maca was strategisch gelegen aan de verdedigingslinie KW (Koningshooikt-Waver), met tienduizenden versperringen en bunkers. Tijdens deze conflicten werden opnieuw vele huizen in de rue de Namur en op het huidige Place Bosch in brand gestoken. De bevrijding in 1944 bracht niet meteen vernieuwing, het duurde verscheidene jaren voordat de wonden heelden die door de twee wereldoorlogen waren geslagen.